‘Mijn vader stelde als bestuursambtenaar alles in het werk voor orde en welvaart’
Mijn naam is Herry Schoevers. Ik ben Indischman, geboren op…
Ik ben kleindochter van een KNIL totok (een Europese Nederlander, nvdr) en een Indische schone uit Malang. Ik herinner mij mijn prachtige oma die met haar Indische dialect vertelde over Batavia en haar aapje Arkie. Als een alwetende sprookjesverteller orakelde zij met zelfverzekerde stem over haar land. Ik vroeg me vaak af waarom zij deze kleurrijke, heerlijke wereld verlaten had. Waarom groeide ik niet op met een aapje als huisdier en een hangmat op de veranda?
Toen ik begin twintig was zocht ik vijf revolutionairen op in Malang. Ze hadden in Indonesië de onafhankelijkheid meegemaakt. Mijn familie bekeek mijn zoektocht argwanend. Nini, een nichtje van mijn oma riep: ‘Wieke, hoe kun je daarheen gaan, de mensen zijn er zo slecht. Mijn eigen moeder, verwekt in Indië, hulde zich in stilzwijgen. Ze begreep niet wat ik daar te zoeken had. De Indonesiërs wisten me diep te raken. Zij hadden gevochten tegen mijn grootouders en woonden nog geen 300 meter uit elkaar. Het zou zo maar kunnen zijn dat zij het waren die – volgens het dagboek van mijn grootvader – met een revolver hun huis binnendrongen.
Wij Nederlanders verdienen geen prijs voor onze hypocrisie, ons gebrek aan loyaliteit. In het licht van nu is het echter makkelijk oordelen dat mijn opa en zijn makkers fout zaten. Dat mijn Euraziatische oma en haar beige nichtjes met hun veranda’s over het paard getilde jonkvrouwen waren die privileges genoten louter omdat ze lichter van kleur waren. Dit was eeuwenlang een racistische samenleving. Een samenleving van krap een eeuw terug, met totaal andere normen, verwachtingen en regels. Je kunt ons dat niet kwalijk nemen met een Black Lives Matter-houding, zo ver waren wij nog niet.
We zijn nu gaan inzien dat tempo doeloe misschien niet zo doeloe was voor al die anderen. We zijn slachtoffer. Dé weeffout in de Indische mind, de verongelijktheid, het slachtofferschap over ons ongeziene leed. Mijn God, wat zou ik willen dat de oudere generatie met wat meer compassie Revolusi kon lezen.