‘Mijn vader stelde als bestuursambtenaar alles in het werk voor orde en welvaart’
Mijn naam is Herry Schoevers. Ik ben Indischman, geboren op…
Op 17 februari bood premier Rutte diepe excuses aan naar aanleiding van het rapport over geweld tijdens de periode van de ‘politionele acties’. Hij voegde daaraan tevens excuses toe aan iedereen in ons land die werd geraakt door het geweld. Ruim zeventig jaar na dato wordt deze periode nu dan toch bij naam genoemd in het onderzoeksrapport: de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Excuses lijken gepast, maar de Nederlandse regering mag nog wel een stukje dieper door het stof.
Veel bevindingen in het rapport zijn immers niet nieuw. Reeds in 1954 was er het rapport van de juristen Kees van Rij en Wim Stam. In 1969 verscheen de Excessennota, vooraf gegaan door de openbaringen van Indiëveteraan Joop Hueting. Een korte, hevige storm leverde het destijds op, maar de Nederlandse oorlogsmisdaden verdwenen al spoedig weer naar de achtergrond. Het deksel ging terug op de doofpot met de Verjaringswet in 1971. Kort samengevat: oorlogsmisdaden verjaren niet, behalve misdaden in Indonesië in de periode 1945-1949.
Een kentering kwam op gang door de gerechtelijke uitspraken inzake standrechtelijke executies in Rawagede (uitspraak 2011) en Zuid-Sulawesi (uitspraak 2020) en de publicatie van ‘De brandende kampongs van Generaal Spoor’ van de historicus Rémy Limpach (2016). De harde feiten hebben er toe geleid dat de regering subsidie beschikbaar stelde voor een gezamenlijk onderzoek door KITLV, NIMH en NIOD waarvan het rapport afgelopen februari werd gepresenteerd.
Terug naar de excuses van premier Rutte. Wat ontbrak, zijn de excuses aan de Nederlandse gewetensbezwaarde totaalweigeraars. Ruim vierduizend dienstplichtige militairen weigerden te gaan vechten in een koloniale oorlog. Aanvankelijk waren er tienduizenden, maar door intimidaties en zelfs dreigen met de doodstraf werd zo op hen ingepraat dat velen zich uiteindelijk toch lieten inschepen. De meeste weigeraars moesten voor hun keuze de gevangenis in, variërend van twee maanden tot vijf jaar, enkel omdat zij toen al wisten wat wij nu officieel ook mogen weten: de politionele acties waren een foute oorlog. Trouwens, Poncke Princen wist het ook.
Er mankeert nog meer aan Rutte’s excuses. De vraag is wat we nu gaan doen met deze nieuwe bevindingen. Wordt de lesstof op onze scholen aangepast? Zolang Nederland de datum van 17 augustus 1945 (Indonesische proclamatie van onafhankelijkheid) niet officieel erkent, blijft de visie overeind dat ons leger destijds in de eigen kolonie opereerde en niet in een onafhankelijke staat. Er is echter weinig kans dat Nederland die datum officieel zal erkennen. Daar hangt immers een prijskaartje aan dat vele malen groter zal zijn dan de summiere schadevergoedingen voor de weduwen van Rawagede en de nabestaanden van geëxecuteerde mannen in Zuid-Sulawesi. Met alleen al de schuldenregeling van de soevereiniteitsoverdracht op de agenda praat je toch al gauw over een slordige 103 miljard Euro.
Straks op 15 augustus zal in Nederland de jaarlijkse Indiëherdenking weer plaatsvinden en worden de slachtoffers van de Japanse onderdrukking in en om voormalig Nederlands-Indië gedurende de Tweede Wereldoorlog herdacht. Met de bevindingen over de Nederlandse geweldsexcessen en de excuses van premier Rutte zou de organisatie wellicht kunnen overwegen om deze herdenking niet langer te laten opsieren door het Regiment Van Heutsz. Om maar een naam te noemen.