
‘Mijn vader stelde als bestuursambtenaar alles in het werk voor orde en welvaart’
Mijn naam is Herry Schoevers. Ik ben Indischman, geboren op Java en de Japanse interneringskampen en ik heb de bersiap-periode zelf meegemaakt. Mijn vader was bestuursambtenaar en ik zag in de tientallen rapporten en honderden brieven die hij heeft achtergelaten hoe hij na de oorlog als bestuursambtenaar in Oost-Java – in en na de politionele acties – de civiele maatschappij van Indonesië weer moest opbouwen, onder militaire legervoering en bij geweld. Toegewijd, sociaal en gewetensvol, in uiterst moeilijke omstandigheden.
Als hij in juli 1947 met een militaire colonne aankomt in zijn standplaats het Regentschap Loemadjang, heerst er een chaotische toestand. De Indische bestuurslaag is gevlucht, inclusief het hoogste gezag in de persoon van de Regent. Eerste noodzaak is om de primaire levensbehoeften te verzekeren in de regio, zoals huisvesting en voedsel. Hij onderzoekt en regelt de maatschappelijke en medische toestand van de bevolking. Hij schakelt militaire artsen en het Rode Kruis in bij ziekenhuizen of poliklinieken en helpt zodoende kwetsbare bevolkingsgroepen.
Mijn vader slaagt er in om het Indische bestuur – de zogenaamde Wedono’s – enigszins te regelen. Inmiddels wordt er meer geweld gepleegd door Indonesische strijdkrachten en ook de nachtelijke overvallen met vuurwapens nemen toe. De Republikeinse tactiek is landgenoten die met de Nederlanders samenwerken onder druk te zetten door gijzeling, marteling of zelfs moord. De Indonesiërs en Nederlanders moeten beschermd worden. Mijn vader brengt de heikele situatie onder de aandacht van de hoogste militaire commandant in Soerabaja. Dit leidt tot versterking van de militaire bezetting en van orde en rust. Al moet hij soms ook bij militaire misstanden ingrijpen.
De opbouw van bestuur, politie, medische en sociale zorg, scholen, infrastructuur en werk kan nu beter worden aangepakt, ook met hulp van Nederlandse specialisten. Het lokale bestuur wordt vrijwel volledig ingevuld, de Regent komt weer op zijn post. In de dorpen worden dorpshoofden – de loerahs – gekozen door de plaatselijke bevolking. Poliklinieken worden druk bezocht. Het onderhoud aan wegen, treinverbindingen en irrigatiewerken wordt ter hand genomen, en de markten – de pasars – geopend. Er ontwikkelt zich een redelijk normale toestand van leven. Mijn vader heeft alles in het werk gesteld om orde, veiligheid en welzijn van de bevolking te bereiken en een normaal functionerende maatschappij tot stand te brengen
De tijdgeest nu is om de koloniale tijd neer te zetten als onderdrukkend, gewelddadig, uitbuitend en raciaal. Terugkijkend is dat ongetwijfeld in essentie waar en naar tegenwoordige normen en waarden verwerpelijk. Maar toen ook deden mensen hun werk integer met respect voor hun medemens, blank of bruin, in de wereld zoals die nu eenmaal om hen heen was. Onze generatie moet ook respect opbrengen voor de mensen van de voorgaande generatie. Dat raakt anders op de achtergrond.
Daarom heb ik het verhaal van mijn vader ook in een document verwerkt dat op aanvraag beschikbaar is via info@revolusi.nl.